Uitzicht vanuit het Volunteer House, vroeg in de morgen |
De voorbije week was lastig, maar het werken gaf (meestal) voldoening. We hadden diverse taken, maar algemeen bestond het uit kuisen. Kuisen van het vrijwilligershuis, van de ingang van het park, bladeren vegen en tenslotte afval opruimen op het Playa de Cabo Blanco. Alleen was die laatste taak geen sinecure.
Het volunteer house |
'Tienen que caminar hasta la playa y volver con la basura" zei onze baas ons.
Geen probleem! Janina en ik hadden al afval opgeruimd in San Miguel, en dat viel best mee. Ik vond het wel vreemd dat we elk maar 1 vuilniszak kregen, want uit ervaring wist ik dat je als je wil, 20 zakken kan vullen. Janina, die het park al kende, legde mij uit dat de camino naar het strand een goede 2 uur wandelen was, en dat het erg bergachtig was. Aangezien we met de vuilnis moesten terugkeren, konden we niet meer dan 1 zak per persoon dragen. Met goede moed trokken we het park in. Na een kwartier stonden we al te puffen bij het eerste beekje, waar ik al haast mijn T-Shirt kon uitwringen. Na precies twee uur stijgen en dalen, voelden we eindelijk een koudere lucht in ons
gezicht waaien. We naderden het paradijselijke strand van Cabo Blanco.
We begonnen met opruimen en merkten al snel dat we inderdaad te veel vuilnis hadden voor de drie vuilniszakken. Waarom hadden ze geen boten gestuurd, waarin we al het afval konden verzamelen. Het was onmogelijk om al het afval te voet mee te nemen dus keerden terug via de lastige weg door de jungle, met slechts elk een vuilniszak op de rug. Een van de vrijwilligsters begon te hyperventileren, en Janina en ik liepen dus verder met afwisselend twee zakken op onze rug.
Enkele toeristen zagen ons sukkelen, en vonden het onverantwoord hoe we in deze 40 graden 2 uur moesten rondwandelen. Twee sterke mannen namen de vuilnis van ons over en zo konden we voor de hyperventilerende vrijwilligster zorgen. Na lang wandelen kwamen we uiteindelijk uitgeput aan. En dat voor 30 slippers en 100 plastic flesjes.
Gelukkig was dit de zwaarste job. De meeste dagen moesten we gewoon wat opruimen en toeristen uitleg geven over het nationale park. Het is fijn als je veel talen spreekt, dat besef ik nu pas echt. Enthousiast stelde ik de toeristen 'ons' nationale park voor. Dat was een heel fijne en dankbare job. Soms was het ook wel grappig, want sommige toeristen zijn niet al te snugger. Zo kwamen er velen toe op hun slippers, zonder te beseffen dat dit geen ideaal schoeisel is om mee te klimmen. Enkelen onder hen waren gewoon dom. De eerste dag zeiden we niet dat ze niet van onbekende vruchten mochten proeven. -dat leek ons vanzelfsprekend. Enkele Fransen deden dat toch, en kwamen terug met een branderig gevoel in de keel en moeilijkheden om te ademen. Maria, de verantwoordelijke, vertelde ons dat er aan het strand een boom staat die ook wel de boom des doods genoemd wordt. Ik vraag me af hoe het met die Fransen is afgelopen...
Morgen vertrek ik terug naar San José en blijf ik er twee nachten, om op dinsdag eindelijk aan mijn vakantie te beginnen. Ik vertrek eerst naar Tortuguero, dat momenteel een zwaar overstromingsgebied is in Costa Rica. Ik vraag me af of ik er zelfs ooit zal geraken, en of mijn hotel nog niet is omgetoverd in een openbaar zwembad. Het is er de bedoeling dat ik er in de Costa Ricaanse 'Amazone-riviertjes' kaaimannen en exotische vogels ga spotten in een kanootje. Het zal er alleszins niet tekortkomen van kleine riviertjes, ik vrees zelfs dat hoofdstraat van Tortuguero er al een is geworden! Meer nieuws binnenkort...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten